Stadswandeling

  De Oude Binnenstad

  De Vestigingwerken

  Oeteldonk

  De Bossche Wandeling:

         Uilenburg - Vughterstraat

         Hinthamerstraat - Hekellaan

         Kerkstraat - Spinhuiswal

         Orthenstraat - Sint Josephstraat

         Markt - Torenstraat

 Geschiedenis

 Binnendieze

 Sint-Janskathedraal

 's-Hertogenbosch

 Vestingstad in het groen

 Bossche wijken

 Oeteldonk

 Evenementen

 

       

Stadswandeling

De Bossche Wandeling

       

Hier heb je de wandelroute beschrijving van Kerkstraat - Spinhuiswal vertrekpunt is Markt ter hoogte van de Kolderstraat.

         

Ga de Kolderstraat in en slaan op het einde linksaf de Krullartstraat in.

De Kolperstraat in in de loop der tijden meerdere namen gehad. In 1450 heette zij 'Dat Cort Colfstraetken', later Colverstraat en Colpertstraat. Mosmans zegt dat de naam voortgekomen is uit een perceel land dat 'Colpel' heette, maar beweerde later met Van Sasse van Ysselt dat de straatnaam ontstaan zou zijn omdat er zoveel colporteurs woonden. Deze verklaring lijkt nogal gezocht en is o.i. ook onjuist. Volgens ons is de oorsprong van de naam te zoeken in het huis 'De Kolf' op de hoek van de Fonteinstraat en de Verwerstraat. Daar was een bakkerij gevestigd en het bovenlicht vertoonde een gesneden houten kolfje. Als die bakker nu 's morgens zijn brood gebakken had, blies hij staande voor zijn deur op een hoorn en op dat sein kwamen de huismoeders uit de omliggende straten naar 'De Kolf' om het dagelijks brood in te slaan. Zodoende raakte de naam Kolf zeer ingeburgerd, dusdanig dat ook de huidige Krullartstraat en Verwerstraat -zij het dan met een kleine variatie- naar 'De Kolf' genoemd werden. Later zijn de namen Colf en Colvert verdwenen: het Bossche dialect heeft er Kolper van gemaakt. De Krullartstraat tussen de Kolperstraat en de Kerkstraat is ontstaan na de ontmanteling van de stadsmuur. Hierbij is aan de buitenzijde van de muur een terrein van circa 25 x 40 m aangelegd, gedeeltelijk op de plaats van de stadsgracht. Het terrein is in enkele grote percelen verdeeld, waarbij langs het hoekperceel de straat is aangelegd. Later, wanneer is niet geheel duidelijk, is het straatje ongeveer 60 cm versmald. In de 15de eeuw had het meerdere namen zoals 'Crullenstraetken', 'Crullaertstraetken', Coetelbaertstraetken', maar ook (Korte) Kolperstraat en straat van de 'grumellatores' of de 'gramellatores' (vlasbrakers). Over de oorsprong van de naam heerst enige verwarring: in de 14de eeuw woonde Johan Crullen op de hoek van de Kerkstraat, een eeuw later verkeert er de familie Crullaert. Beiden komen in aanmerking als naamgevers. Het is ook mogelijk dat de naam een verbastering is van 'grumellatores'. Op de percelen aan beide zijden van het straatje rustten geen hertogcijns, waaruit we mogen concluderen dat deze percelen behoorden tot die in de Kerkstraat en de Kolperstraat.

Einde van de straat rechtsaf de Kerkstraat in en slaan de eerste straat rechtsaf de Korte Putstraat in.

"Gorterstraat". Is de oorspronkelijke naam van de Korte Putstraat en waarschijnlijk ook van de Lange. Beteekent Grutterstraat. Wat men in een chater van 1459 leest: "Gorterstraat bij de Colpertstraat" wil dus o.i. zeggen Putstraat bij de Verwerstraat.

           

Op het einde linksaf de Lange Putstraat in slaan bij de Parade rechtsaf de Peperstraat in.

Vroeger en dat wil in dit geval zeggen: vóór 1544 heette de Lange Putstraat Gorterstraat en dat kan iets met gort of grutjes te maken gehad hebben. De tegenwoordige naam is gemakkelijker en met meer zekerheid te achterhalen. Er stond namelijk al in 1575 een openbare waterput in de Lange Putstraat. Zij is sinds lang verdwenen. Wat hier ook verdween, is het gasthuis van Margriet Heeren. Zij heeft dat in 1459 in deze straat opgerocht voor vier arme vrouwen. Omstreeks 1600 is dit gasthuis verplaatst naar het straatje Achter de Drie Zwarte Mollen aan de Hinthamerstraat. Verder was er in de Putstraat een uitgang van de schuilkerk in de Verwerstraat. Eigenlijk was dat maar een klein houten kerkje dat waarchijnlijk in de tuin van het huis Peperstraat no. 1 gestaan heeft. Het was vanuit de Verwersstraat te bereiken. Die uitgang in de Lange Putstraat zou wel een het steegje 'De Hemdsmouw' geweest kunnen zijn, dat enige tijd geleden bij een verbouwing practisch verdwenen is. Het was een uitermate smal maar knus straatje, dat nog een zijstraatje van dezelfde breedre had ook. Alles bij elkaar was het een piioresk geval daar tegenover het huis 'De Klosbeugel', op de hoek van de Korte Putstraat. Dat laatste, fraai gerestaureerd huis is, met het Mariabeeldje in een nis, een zeer mooi pand geworden. De Peperstraat 'Rijk en deftig', dat waren de twee begrippen die in het hoofd der oudere Bosschenaren opkwamen als de Peperstraat ter sprake kwam. Ofschoon men in oude tijden grondbelasting dikwijls in peper kon betalen, heeft deze specerij toch niets met de naam van de straat uit te staan. Zoals dat met meerdere straten het geval was is, dankt ook de Peperstraat haar naam aan een perceel grond. Dat heette 'De Pepers', het was er al vóór de Sint Jan gebouwd werd. Het strekte zich uit ongeveer van de Hinthamerstraat tot aan de Oude Dieze; die straten zouden trouwens ook pas later komen. Eens heeft er, in de nabijheid van het huis 'De Wereld', no. 15, ook een gasthuisje gestaan. Het was door Christina Ulemans gesticht bij testament op 17 februari 1400. Volgens Schutjens was het bestemd voor 8 oude vrouwen; Van Sasse van Ysselt schrijft echter dat het aantal bewoonsters nooit hoger dan 5 geweest is.

Einde van de Peperstraat schuin rechtdoor de Volderstraat in.

"Volderstraatje". Onjuist genoemd Vondelingstraatje. Dit straatje dankt zijn naam aan het bedrijf der lakenvolders of lakerbereiders.

Bij de einde van de straat rechtsaf de Beurdsepoort in en bij de kruispunt rechtdoor de Oud Bogaardenstraatje in.

De Beurdsestraat dankt haar naam aan het oude perceel 'De Beurde'. Vermoedelijk was dat een stukje polder. Beurde betekende overigens zowel beurs als mand. Het is mogelijk dat er ooit iemand op of bij het terrein gewoond heeft die daar het geschikte hout vond om manden van te maken. Feit is wel dat een Bossche familie Van Beurden haar naam dankt aan dit stuk land, dat ook wel 'Die Boerde' genoemd werd. Boerde staat voor grap, daar is verder weinig uit op te maken. De straat telde eens drie bejaarden-tehuisjes: de gasthuizen van Mierden voor 13 oude mannnen, dat van Agnes van den Broek voor 7 tot 9 oude vrouwen en het Heuvels gasthuis voor 12 oude vrouwen. De Oude Bogaardenstraatje vertelt ons dat hier vroeger, achter de huizen van de Verwersstraat, een klooster van Bogarden heeft gestaan.

        

De brug over naar de Verwersstraat (Tip: Noordbrabants museum) linksaf richting de Fonteinstraat.

Ook de Verwersstraat heette vroeger anders, namelijk: de Kolfertstraat na de gelijknamige bakkerij "de Kolf". Toen zich steeds meer lakenververs zich gingen vestigen in deze straat werd de naam veranderd in de Verwersstraat. In 1463 gebeurde er een ramp in de straat, één van de lakenververs veroorzaakte brand. Door de houten huizen met rieten daken verspreidde de brand zich razendsnel, 4000 woningen gingen in vlammen op en vele Bosschenaren stierven. Een opmerkelijk pand aan de Verwersstraat is uiteraard het Gouvernementsgebouw, jarenlang woonden en werkten de Commissarissen van de Koningin hier. Thans is in dit pand het Noordbrabants Museum gevestigd, de permanente tentoonstelling over 's-Hertogenbosch is zeker de moeite van een bezoekje waard. Het is niet aan een fontein dat de Fonteinstraat haar naam dankt. Oorspronkelijk sprak men over 'het straetken waarmede men van de Korte naar de Lange Kolfertstraat gaet'. Dat zou dan nu zijn van de Kolper- naar de Verwerstraat. Hier is de straatnaam, zoals meer gebeurde, onstaan uit huisnamen: daar was 'De Gulden Fontein', later 'De Kleine Fontein' en nog later 'De Eene Fontein'. Een ander huis heette 'De Groote Fontein'. Men aapte elkaar in huisnamen veel na. De huizen 'De Groote Fontein' en 'De Gulden Fontein', zijn later onder één dak gekomen. In het huis op de hoek van de Kolperstraat was in 1756 een 'zwaardveger' gevestigd; dat was een wapensmid. Het huis had dan ook de toepasselijke naam 'De Scherpe Weerelt'.

Bij de Fonteinstraat linksaf de Achter het Stadhuis in en bij Lombardpassage door het winkelcentrum naar de Kleine Lombardje dan rechtsaf naar de Achter het Wild Varken.

De oudste benaming van 'Achter het Stadhuis' is wel 'De straet daer men gaet naer den ouden Raethuyse'. In de 16e eeuw heette het daar 'Het Hof', in de 17de 'Jericho' en ook wel Portugezenstraat: er woonden toen veel Joden. De straat is, in verband met de aanwezigheid van de Diest die daar nog altijd onderdoor stroomt, ook ooit 'Zijle' genoemd, een woord dat verband hield met de waterhuishouding. Het straatje tussen de huizen genummerd 4 en 6 was voorheen een sluipgang van of naar de schuilkerk die achter het huis 'De Wildeman' in de Verwerstraat gestaan heeft.  Ook de straat Achter het Wild Varken is naar een huis genoemd en de tegenwoordige eigenaar heeft de naam 'Het Wild Varken' aangehouden. Tegenover dit pand stond in oude tijden het Posthuis op Maastricht. Het Posthuis werd in de vorige eeuw afgebroken; in 1867 kwam op deze plaats een gebouw tot stand waarin de sociëteit De Katholieke Kring een nieuw tehuis kreeg. Die was eerst gevestigd geweest in het café Plaats Royaal, Achter het Stadhuis.

          

Achter het Wild Varken linksaf de Wolvenhoek in en bij de kruispunt rechtsaf de Keizerstraat in slaan op het einde linksaf de St. Jorisstraat in.

De Wolvenhoek heeft vroeger anders geheten: met Achter het Wild Varken, Achter het Verguld Harnas en Achter het Stadhuis was de naam Zijle, die iets met waterlozing te maken heeft. Dat kan, want de Diest liep hier zowat overal. De naam van de straat was vroeger ook 'Schapenmerckt'. Wolven is een middeleeuws woord voor welven. Nu is de in deze buurt veelvuldig stromende Diest bijna overal overwelfd. Zo kan dit woord wolven aanleiding gegeven hebben tot het ontstaan van de straatnaam. Maar een andere verklaring is ook mogelijk. In het huis 'Het Zwijnshoofd' woonde eens een zekere Van Wolfsbergen. Nu noemde men vroeger een straat nog wel eens naar een in die straat woonachtige, meestal min of meer voorname, familie. Dat is in Den Bosch met meerdere straten het geval geweest. De oostzijde der Keizerstraat was voorheen vanaf De Mortel als volgt bebouwd: op de hoek huisde de PNEM, dan kwam de stalhouderij van wethouder J. Scheffers, later Mooijman en daaraan grensde weer het Hof van Zevenbergen. Dat droeg deze naam omdat de Heren van Zevenbergen de eerste eigenaars waren. Tegenover het Hof van Zevenbergen heeft een huis gestaan in Italiaanse stijl dat vermoedelijk door de Lombarden gebouwd werd, die woonden er nogal veel in deze buurt. Later kwam het huis in bezit van Henrick van Deventer, schepen en zwanenbroeder, een voornaam man in een voornaam huis. Afgezien van de Sint Joriskapel besloeg het de hele westzijde der straat. Henrick verleende meermalen gastvrijheid aan vorstelijke personen. Ook Karel V die trouwens ook al eens in het Hof van Zevenbergen gelogeerd had, verbleef nog wel eens bij hem. Het beviel Karel daar blijkbaar heel goed want het bezoek van 1545 gaf hem aanleiding om zijn gastheer in de adelstand te verheffen. Van toen af droeg Henrick's huis de naam 'Keizershof' en werd de straat Keizerstraat genoemd.

Einde van de straat linksaf de Prins Bernhardstraat in en op het einde van de straat de hoek om door de poort De Mortel in.

Genoemd naar Leopold Frederik Eberhart Julius Coert Karel Godfried Pieter Bernard. Geboren 1911. Prins der Nederlanden, Prins van Lippe Biesterfeld. In 1937 gehuwd met Prinses Juliana. De Mortel dat van de Keizerstraat loopt tot aan de Weversplaats of wat daar nu van over is, dankt zijn naam aan een perceel grond dat Mortel heette. Misschien was dat ooit een moeras dat ook wel 'moor' genoemd werd.

    

Einde van de weg linksaf de Weversplaats in en slaan dan rechtsaf naar de Zuidwal op om via de Bastion Oranje naar de Spinhuiswal te gaan.

De naam Weversplaats spreekt voor zich, daar woonden eens de wevers. Het was overigens wel een straatje met straatjes; men vond er de Berenbijt, de Bandsepoort, de Boonengang, het Rioolstraatje, Achter het Lam, het Plaatsje van Jeggie en de Mortel. In deze wijk waren 19 water- en vuurhuizen. Die vond men in alle volksbuurten en daar niet alleen; ook de Hinthamerstraat bijvoorbeeld, kenden ze. Waar deze straat omhoog ging naar de stadswal veranderde zij van naam, het werd Oude Hulst. Hulst of Hille betekent hoogte.

Bij de bocht naar links rechtsaf de Kruisbroedershof in en loopt rechts om de kerk de Kruisbroedersstraatje in.

De Kruisbroedershof en naaste omgeving is een merkwaardige buurt met een geheel eigen sfeer, onstaan door de vestiging der Kruisheren, in Den Bosch meestal Kruisbroeders genoemd. In 1309 hadden zich aan de Verwersstraat enige jongemannen gevestigd met de bedoeling gezamelijk een godvruchtig leven te leiden. Zij noemden zich Bogarden en kunnen misschien het best getypeerd worden als mannelijke begijnen; het waren dan ook geen eigenlijke kloosterlingen. Het Oud Bogardenstraatje in de Verwerstraat herinnert nog aan hun verblijf aldaar. Zij verdienden de kost met weven. In 1439 namen zij de regel en de kleding aan van de Derde orde van St. Franciscus en werden daardoor kloosterlingen. Maar enkele van hun paters en broeders verlangden naar een strengere regel; uiteindelijk werden deze laatsten opgenomen in de orde der Kruisheren. Zo ontstond het ongewoon verschijnsel van twee kloosterorden in één klooster. Na 1469 hebben de Kruisheren tengevolge van onenigheid het Bogardenklooster verlaten: in genoemd jaar werd hen een ruim terrein bij de Sint Jorisstraat geschonken. Zij bouwden daar hun kapel en klooster. Die kapel bestaat nog altijd, het is het hoogkoor der tegenwoordige Sint Catharinakerk, zo genoemd naar de patrones der oorspronkelijke kloosterkapel. De naam Kruiskerk dankt zij aan die vroegere aanwezigheid der Kruisbroeders. In 1629 moesten deze laatsten Den Bosch verlaten, zij vestigden zich voorlopig in Schijndel. Met andere kloosterlingen en seculiere geestelijken bleven er ook, tegen de strenge plakkaten in, enige Kruisbroeders achter om in 't geheim de verboden kerkdiensten te houden.

  

Einde van de straat linksaf de St. Jorisstraat in en slaan de eerste straat rechtsaf de Vughterstraat in.

De Sint Jorisstraat dankt haar naam aan de Sint Joriskapel die vroeger op de hoek van de Keizerstraat heeft gestaan. Eens heette dit straatgedeelte Huis- of Hoelstraat en het behoorde, evenals eerder beschreven straten, bij de wijk die met het omvangrijke Bossche laken-ambacht te maken had. In oude tijden heette het hier 'Spinnenplaats'. Na de bouw van het Huis van Bewaring maakten de omwonenden daar 'Spinhuisplaats' van. En tenslotte was er in deze vol christelijke gebouwen staande straat ook nog een schuilkerk: 'de kapel van de Zeven Weeën' genaamd. Zij had een ingang in de Vughterstraat en een in de Sint Jorisstraat, die men bij drukkerij Smits moet zoeken. De Vughterstraat telt nog steeds talrijke steegjes, waarvan sommigen intussen met een hek zijn afgesloten. Evenals in de Hinthamerstraat zijn er ook enkele onzichtbare inpandige straatje die na 1629, in de tijd van de reformatie, toegang gaven tot schuilkerken. Langszij Vughterstraat 54 liep een steegje naar een kerk-op-zolder. De kerkgangers konden er ook via Sint Jorisstraat 14 komen, of in noodgeval langs vluchten. In diezelfde Vughterstraat nummer 92, ter hoogte van Henk de Klerk, was een inpandig straatje, evenals tussen de Van Sonsteeg en de Halve Maan op perceel 262-264. Dat steegje gaf toegang tot de H. Corneliskapel. Op de Parklaan verwijst de Cornelishekelssluis, die nog onderaan de stadsgracht zichtbaar is, naar deze kapel. Recht tegenover de Kuipertjeswal, naast de muziekwinkel van Goosen en Swagerman (nr.129) liep een doorsteek naar de Westwal, alwaar op 'Het Bolwerk met de boompjes', een molen heeft gestaan. De Schapenmarkt verbindt de Markt met de Vughterstraat. Vroeger was de naam anders: Sadeleerstraat en later Zadelstraat, genoemd naar de ambacht die er in deze straat bedreven werd. In de tweede helft van de 18e eeuw begon men er schapen te verkopen en zo is de naam Schapenmarkt ontstaan (overigens was er in die tijd hier ook een korenmarkt). Een gebouw dat moest wijken voor het warenhuis de V & D was "de IJseren Man", hierin was het kantoor gevestigd van de stoomtram. Aan het begin van de Schapenmarkt, naar de stad toe, stond een van de drie stadspoorten. De Antwerpse Poort, genoemd naar een van de drie zustersteden van 's-Hertogenbosch. De Antwerpse Poort werd ook wel de Jodenpoort of Onze Lieve Vrouwepoort genoemd.

    

Loopt rechtdoor naar de Markt toe waar de beginpunt weer is.

       

Diavoorstelling van de wandeling Kerkstraat - Spinhuiswal (7:53)

home

Vorige1245Volgende

Website informatieGastenboek

Foto's copyright © bij groetenuitdenbosch.nl