Noorderportaal 76. God de Vader (voorheen Christus?)

       

       

De bebaarde figuur is zittend weergegeven, hij is blootsvoets, heeft een baard en half lang golvend haar. Hij is gekleed in een lang, plooiend gewaad en is gekroond met een hoge kroon. Twee sjerpen die op zijn borst kruisen, zijn met fantasiedieren versierd. De rechter hand steekt hij wijzend of gebarend naar boven. Met de andere heeft hij een rijksappel vast die op schoot rust. De houding van het beeld en de plooival van de kleding volgen in grote lijnen die van de schets van de gebroeders Donkers uit 1854, waardoor mag worden aangenomen dat het zwaar verweerde beeld als uitgangspunt is gebruikt. De tekening laat overigens geen kroon zien; ook de omhoogstekende arm is verdwenen. Wel is duidelijk de rijksappel zichtbaar. Volgens Peeters gaat het om God de Vader en is de Kroning van Maria uitgebeeld. Naar zijn idee was oorspronkelijk Christus uitgebeeld. Het beeld van God de Vader was al op 19 juli 1860, dus nog voor de officiële start van de restauratie, gereed gekomen.