
Armand van Assche
Gevel Oude Dieze 19 een
gedicht van Armand Van Assche:
De hand van vader
Aan de buitenkant is de hand
van mijn vader
een polderland met riet en
pluimgras
blauw gezwollen beken en hier
en daar,
verstrooid, wat zonnebloemen.
Aan de binnenkant is de hand
van mijn vader
een stafkaart met snelwegen en
wandelpaden.
Ik vind er altijd de weg op
naar huis.

K. Schippers
Zijgevel St.-Jacobstraat/Hinthamerstraat
een gedicht van K.Schippers:
De invloed van matige wind op kleren.
Ga je naar het strand? Mag ik
als je terug komt het zand
uit je schoenen voor
de bodem van mijn aquarium?

Daaldreef
Guardianenhof, Snellestraat 51
een gedicht van Daaldreef:
Pleisterplaats
Laat ons in deze zeer
zuivere marmeren stad
de torens tellen, onze
lippen warmen tegen
muren en tegels: laat ons wonderlijke woorden
spellen tussen twee teugen zon.

Jan Arends
Zijgevel woonhuis Hof van
Zevenbergen 7 een gedicht van Jan Arends:
Er zullen witte dieren door het veld gaan lopen. En dat zal alles zijn.
|

M. Vasalis
Gevel van woning St.-Janskerkhof
7 een gedicht van M.Vasalis:
Vlinder Zomerwei Des ochtends
vroeg.
En op een zuchtje dat hem
droeg vliegt een geel vlindertje voorbij. Heer, had het hierbij maar
gelaten.

Hans Vlek
Zijgevel van restaurant Tante
Pietje, Korte Putstraat 14-16 een gedicht van Hans Vlek:
Als ik sterf
dan liefst
zoals
Sarah Bernhardt.
Theatraal groots,
ontroerend.
En dan
weer opstaan
voor de bloemen.

Hoek Vismarkt /
Korenbrugstraat een randschrift Dat gaat naar Den Bosch toe ...
Dat gaat naar Den Bosch toe Zoete lieve Gerritje, Dat gaat naar Den Bosch
toe zoete live meid.
 |

Harry Mesterom
Gevel van woning
Volderstraatje/Verwersstraat een gedicht van Harry Mesterom:
Wind Droom van een bewogen foto,
nagestaard
door pauwenogen.

Bernlef
Zijgevel café De Keulse Kar,
Hinthamerstraat / St.Janskerkhof een gedicht van Bernlef:
Liefdesgedicht
Een door jou bereide
jachtschotel
smaakt mij beter dan deze in
dit restaurant.
Gesteld dat beide schotels
even voortreffelijk waren ...

Toon Tellegen
Hoek Vismarkt/Korenbrugstraat
een gedicht van Toon Tellegen:
Een man dacht Een
man dacht wanneer zal ik eens één minuut niet
aan haar denken?
Nu?
Hij ging zitten en dacht één minuut niet aan
haar.
Toen stond hij op en wandelde verder, dacht
verder, steeds verder, zonder pozen aan haar.
J.H.F. Grönloh
Gevel van Hinthamerstraat 80
een gedicht van Nescio (ps. van J.H.F. Grönloh 1882 - 1961):
Jongens waren we - maar
aardige jongens. Al zegt ik 't zelf. We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs
zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is. Wat hebben we al niet willen
opknappen. We zouden hun wel eens laten zien hoe 't moest. |